Wat is er gaande in de werkhonden wereld? Wil jij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, nieuwste inzichten en stel jij de meningen van professionals op prijs? Luister dan naar K9 conversations Working Dog podcast Nederlands. Je hoort hier bekende en minder bekende mensen. Leiders in ons vakgebied, experts, collega's, maar ook mensen in een ondersteunende rol. Wij ontvangen zowel Nederlands als Engelssprekende gasten. Wie zijn wij? Wij zijn Patrick Peterson en Minke van den Berg en dit is K9 Conversations Working Dog Podcast Nederlands.
Alle mensen die hij moest bijten die beet hij gewoon, en ja het was wel een balletjes hond, dat klopt. Zo had ik hem afgericht. Daar deed hij het terugroepen voor, daar deed hij alles voor. Ik vind dat een hond heel erg beloont moet worden. Als je een hond niet beloont gaat hij niet voor je werken. Hij werkt voor jou omdat hij graag beloont wil worden, hij wil iets terug kunnen krijgen.
Patrick:
Welkom. Daar zijn we weer met een nieuwe aflevering van onze podcast. Vandaag ook weer met een hele bijzonder gast, iemand die hoog op ons verlanglijstje staat. Maar voordat wij hem gaan introduceren. Wie hebben we aan de andere kant van de microfoon zitten?
Hennie:
Hennie Bolster. Ik vind het wel leuk dat jullie dat vragen. Vooral omdat ik niet weet waar het over zal gaan.
(Gelach)
Mensen in mijn omgeving vroegen al wat ik ging vertellen, wat ze gingen horen. We gaan het zien.
Minke:
Ik ben eigenlijk via een hele omweg met jou in aanraking gekomen Hennie, die helemaal niet interessant is voor onze luisteraars. Maar wel leuk dat ik je heb leren kennen. Ik ben hier ooit verzeild geraakt met een collega van jou. Die nam me mee om een keuring bij te wonen. Dat was voor mij de eerste keer dat ik zo'n keuring heb meegemaakt, en toen raakte ik met jou aan de praat en dat vond ik bere-interessant. En nou ja, jullie kennen elkaar natuurlijk ook als collega’s, jij en Patrick, en zo is het balletje eigenlijk een beetje gaan rollen. Zo hebben wij elkaar een beetje ontmoet.
Van het één komt het ander en zo raak je over allerlei dingen in gesprek. Dus volgens mij hebben we best wel wat aanknopingspunten om vandaag over in gesprek te gaan voor wat betreft alles wat te maken heeft met werkhonden. Maar we kunnen het ook over wat zijtakken hebben, dat is helemaal aan jou. Dus om jouw vraag te beantwoorden van waar we het over gaan hebben vandaag; dat bepaal jij Hennie.
Hennie:
Dat is wel heel tricky hè?
Minke:
Ja, grappig hè?
Patrick:
Kijk, wij kennen elkaar natuurlijk vanuit onze professie vrij goed. Misschien is het leuk voor de mensen die jou niet kennen; wie is Hennie Bolster? Wat doe jij in het dagelijks leven en hoe ben jij begonnen in de werkhonden wereld?
Hennie:
Ik ben Hennie Bolster, 64 jaar en ik zit nu zo’n beetje 43-44 jaar in de hondensport. Dat is mijn basis, daar ben ik begonnen. Daar ben ik destijds heel toevallig bij gekomen dus niet bewust. Ik kwam bij de politie te werken toen ik twintig was. De honden die ik daar zag intrigeerden me, dat vond ik leuk... Ik me toen aangesloten bij een KNPV-vereniging en daar denk ik een jaar of vier/vijf pakwerk gedaan. Ik heb in die vijf jaar toen alle boeken gelezen over honden die ik kon vinden. Ik ben geen lees-mens. Ik hou helemaal niet van lezen, maar dat interesseerde mij ontzettend. Ik las alles wat je maar gelezen kunt hebben over gedrag en dat heb ik me op die manier een beetje eigen gemaakt. Zo ben ik in de dressuur terecht gekomen. En ja, als je bij de politie zit en je vindt het leuk om met honden te werken dan kom je er al snel bij dat je pakwerk gaat doen op het werk. In 1984 heb ik mijn eerste KNPV-hondje gekocht en daar ben ik mee aan het werk gegaan. Die heb ik afgericht en die is uiteindelijk bij de politie terecht gekomen. Toen kon ik in ’86 zelf hondengeleider worden. Ik zat destijds al acht jaar bij de politie en had ik alles al zo ongeveer gedaan. Ik ben AE’er geweest, ik heb bij de ME gezeten, ik heb bij de verkeersdienst een half jaar meegedraaid, veel motordienst gedraaid… Maar ja, dan trekt het hart toch waar het het liefst naartoe gaat en dat zijn honden voor mij. Zo ben ik begonnen. Dat vind ik gewoon het leukste wat er is. Mooier dan dat kan ik het me niet voorstellen. Als ik de keuze opnieuw had moeten maken, had ik precies hetzelfde gedaan.
Minke:
Oh, grappig. Maar ook al die andere dingen die je ervoor hebt gedaan? Als voorbereiding op?
Hennie:
Ja, precies. Ik zou mensen ook adviseren als je bij de politie gaat en je vindt honden leuk, ga niet direct naar de honden toe.
Minke:
Oké. Waarom?
Hennie:
Omdat de politie vaak heel ruim is en je hebt best veel ervaring nodig. Je werkt als hondengeleider helemaal alleen dus je moet best wel wat kennen en kunnen alleen op straat. Dan is het goed dat je voor die tijd zeven, acht jaar iets anders gedaan hebt. Dat je gekeken hebt wat er nog meer binnen de politiewereld is. Dat vind ik echt een pré. Dat adviseer ik ook elke keer weer.
Patrick:
Wat maakt nou, Hennie, dat het vak van hondengeleider zijn zo mooi is? Heel veel mensen begrijpen dat in mijns inziens niet. In mijn beleving is het namelijk geen beroep.
Hennie:
Met honden werken is geen beroep, dat is een passie. Je hele leven draait om die honden. Dat geldt ook voor mijn leven. Ook mijn gezin draait om de honden. Toen mijn kinderen klein waren ging ik mee naar sport en zo maar ik hield ook rekening met mijn honden. Daardoor kon ik soms niet mee. Dan was ik met mijn honden aan het werk of dan ging ik met ze weg. Je kunt niet zeggen dat het alleen maar een beroep is. Op die manier zou je het niet vol kunnen houden. Het is echt een passie, je moet er echt elke dag voor staan. Een paar keer per dag uitlaten, fietsen, je kunt het zo gek niet verzinnen. Daarom is het mijns inziens ook geen beroep. Je moet er echt voor gaan, en dat is voor heel veel mensen wel lastig. Ik heb altijd gezegd; met honden werken is leuk als je er helemaal gek van bent.
Minke:
Ja.
Hennie:
En je kunt het niet doen als je er niet helemaal gek van bent. Dat bestaat gewoon niet. Je krijgt ook alleen maar die band met een hond als je echt gek op het dier bent. Als je niet gek op het dier bent krijg je er geen band mee. Dat is echt heel belangrijk.
Minke:
Maar dat was je dus al. Je zat al in de sport.
Hennie:
Ik was eigenlijk als kind al heel gek van dieren. Toen ik zes/zeven jaar was woonde ik in Haaksbergen en vond ik in het bos een jonge kraai. Die heb ik toen grootgebracht en afgericht. Die ging ook met me mee naar school. Die zette ik dan voor het raam en die wachtte gewoon buiten op mij.
Minke:
Geweldig.
Patrick:
Dat is mooi.
Hennie:
[….] Op een gegeven moment werden mijn ouders ingelicht door de onderwijzeres dat ik die kraai thuis moest laten, dus ik kon er niets meer mee. Ik vond het gewoon hartstikke leuk om met dat dier te werken. Dieren iets leren, dat is echt een passie. Zo ben ik in de sport terecht gekomen en daarna bij de honden bij de politie.
Minke:
Zijn er nog andere diersoorten die je hebt getraind? Behalve honden en een kraai?
Hennie:
Nee. Ik heb verder geen andere dieren getraind. Ik heb ook niet zoveel met het trainen van andere dieren, maar een hond vind ik echt geweldig. Dat is het mooiste wat er is voor wat mij betreft.
Minke:
Ja, daar vind je ook veel aansluiting bij denk ik. Het sluit aan op je belevingswereld.
Hennie:
Ja, precies.
Patrick:
En vanuit jouw rol als hondengeleider ben je toen uiteindelijk bij de instructie binnen de politie terecht gekomen. Wanneer is dat geweest?
Hennie: I
k heb 28 jaar in Twente gewerkt en ben daar als hondengeleider in Enschede begonnen. Op een gegeven moment kwam er bij ons een moment dat een van de hondengeleiders brigadier kon worden. Daar heb ik toen voor gesolliciteerd en dat ben ik ook geworden. Onze instructeur, Johan, reisde veel het land door. Omdat ik in de sport zat hielp ik best wel veel collega’s die bij mij kwamen voor problemen en dingen waar ze tegenaan liepen met hun honden. Dat groeide eigenlijk automatisch. Ik hielp die mensen en zo kwam ik erachter dat ik dat eigenlijk heel leuk vond. Ik vind het heel leuk om met mensen te werken, vooral in combinatie met honden. Om hen dingen te leren en dingen in hen te veranderen, in mensen maar ook in honden. Dat vind ik gewoon leuk om te doen.
Op die manier ben ik er langzaam ingerold. Ik was niet officieel instructeur maar ik gaf al wel instructie aan collega’s zonder dat wij dat onderling afgesproken hadden. Maar Johan zag dat het goed ging en die vond het leuk dus hij kon mij rustig alleen laten. Zo is het gegroeid. Op een gegeven moment kregen wij een nieuwe chef en die heeft dat geformaliseerd. Zo ben ik assistent-trainer geworden. Ik werd toen op een gegeven moment gevraagd door iemand van een beveiligingsbedrijf die ik kende, een jaar of 25 terug. Die zochten een instructeur en of ik niet instructie zou willen geven aan beveiligingsmensen met honden. Ik heb toen gezegd dat ik gerust wel een paar keer kijken zou willen komen kijken en mijn oordeel erover geven. Zo kon ik ook kijken of ik dat leuk zou vinden. Ik bleek het erg leuk te vinden dus dat heb ik ook een jaar of 15-20 gedaan.
(Gelach)
Patrick:
Mooi.
Hennie:
En die mensen vonden het ook prachtig om te doen. Die hadden heel veel schik in hun werk. Ik deed veel praktijkdingetjes met die jongens en ik leerde ze dus ook wat ze wel en niet konden als bewakingsmensen. Wat ze wel en niet mochten doen op straat en hoe ze daar mee om moesten gaan. Dat bleek voor beide kanten goed te zijn. Voor ons als politie goed. Dan kregen we ook in Twente geen beveiligers meer die zomaar rare dingen deden, en die jongens vonden het heel leuk dat ze goede instructie kregen. En leuke honden. Leuk om te zien dat de honden steeds beter werden. Ja, ik vond het prachtig om te doen.
Minke:
Heb je in die tijd mensen als voorbeeld gehad, mensen die voor jou als rolmodel functioneerden?
Hennie:
Ik heb niet echt mensen gehad waarvan ik zou zeggen dat zij voorbeelden waren voor mij maar ik heb wel heel veel naar mensen gekeken. Vooral in de sport, ik ging echt ook overal naar toe. Niet alleen KNPV maar ik ging ook naar de IGP-verenigingen, IPO heette dat vroeger, puur om te kijken hoe mensen met honden werkten. Dat waren soms mensen die er al jaren stonden, maar soms ook jongere gasten waarvan ik dacht; “Hè, dat ik daar nooit zelf over na heb gedacht. Dit kan ook”. Weet je wel?
Toen ik zelf de honden begon af te richten werkt ik graag met de bal. Ik was daar erg van gecharmeerd, het werken met de bal, met voer. Onze instructeur bij de politie destijds had daar helemaal niets mee. Hij begreep niet hoe en waarom het werkte. Zo heb ik mijn hond aan het werk gekregen. Het werkte gewoon voor mij en voor mijn hond. Maar dat heb ik ook geleerd door naar anderen te kijken.
Minke:
Ja, en door het te doen.
Hennie:
Inderdaad. Door het op te pakken en te doen.
Minke:
Ja. Ik zag het je hier ook doen inderdaad.
Hennie:
Dat is gewoon veel naar mensen kijken, het willen leren. Iets op willen steken van iemand anders. Dat is eigenlijk hetzelfde als je instructie geeft. Ik zeg tegen collega’s ook: “Alles wat ik heb mag je van me hebben. Ik heb geen geheimen.” Alles wat ik ken wil ik aan iedereen meegeven. Dat vind ik echt heel belangrijk. Bij de politie in Nederland maar ook bij de KNPV zie je teveel dat mensen heel erg terughoudend zijn in het elkaar helpen. Dat moet gewoon veel meer, zeker als je het over professionele instanties hebt zoals de politie. Je kunt elkaar zoveel bieden.
Patrick:
Waar zou dat in zitten denk je Hennie, dat dat isolationistische een onderdeel is binnen die hondentak. Want ik ervaar het ook zo. Het is best lastig om kennis te delen. Mensen houden dat heel erg voor zichzelf, want stel je voor dat je iemand tegenkomt die misschien wel meer weet of beter is dan jijzelf. Waar zit het hem het hem in denk jij dat mensen hun kennis het liefst niet prijsgeven?
Hennie:
Dat is denk ik een beetje halsstarrigheid. Mensen willen dan ook niet echt veranderen. Ik moet eerlijk zeggen dat in Overijssel, waar ik begonnen ben in de sport deden we heel veel samen. Ook als we bijvoorbeeld kampioenschappen hadden. De groep waar ik zat waren allemaal jongens die al vier keer Nederlands kampioen zijn geweest. Als er mensen waren die naar de kampioenschappen gingen stonden we altijd voor elkaar klaar. Dat gold trouwens ook voor een paar jongens uit andere clubs. We hielpen elkaar altijd met problemen, er was wat dat betreft nagenoeg geen concurrentie. We oefenden samen voor de kampioenschappen, we gebruikten elkaars helpers en mochten ook elkaars materiaal gebruiken. Dat was eigenlijk normaal, maar in Nederland is dat niet normaal. Dat is wel gelukkig wel een beetje gegroeid de laatste jaren, maar daarvoor was het altijd een concurrentiestrijd. Bij de politie was dat eigenlijk een beetje hetzelfde. Ik heb wel eens het idee dat mensen bang zijn dat ze worden overvleugeld door anderen en dat die angst de grootste bottleneck is, de grootste drijfveer, om niet met elkaar in zee te gaan. Dat vind ik gewoon jammer. Ik denk dat je van iedereen wat op kunt steken, als je dat maar wilt.
Patrick:
Ja, want jij hebt in de sport echt wel het een en andere bereikt. Je bent vier keer Nederlands kampioen geweest?
Minke:
Ja, dat wilde ik ook nog vragen.
Patrick:
Is dat in PH-I geweest? PH-II? In meerdere programma’s?
Hennie:
In 2005 ben ik eerst kampioen geworden met mijn Beau. Destijds heb ik in een weekend met de kampioenschappen voor zowel objectbewakingshond en PH-II mee gedaan. Ik ben toen bij beide kampioen geworden. Dat was best zwaar, ook voor de hond natuurlijk. Die moest vrijdag object doen en zondag PH-II, dus die kreeg behoorlijk wat voor zijn kiezen dat weekend. En voor mij was het ook niet niets, je moet natuurlijk wel schakelen in die programma’s. Het jaar daarop moest ik met hem de titel voor PH-II verdedigen. Toen was het een diensthond en heb ik toestemming gevraagd van mijn instructeur om mee te doen. Ik had in dat jaar die hond al een paar keer ingezet, dus we moesten best wel hard werken om hem weer netjes op niveau te krijgen en te houden. Het viel me op zich best mee maar het kost wel veel tijd en energie. Ik ben dat jaar weer kampioen geworden. Daarna heb ik het met hem niet meer gedaan. In 2008 ben ik wel met een zoon van hem nog Nederlands kampioen PH-I geworden.
Minke:
Misschien een domme vraag van mij, maar “Netjes op niveau”, wat bedoel je daarmee?
Hennie:
In de KNPV gaat het om punten. Je moet dus hoge punten halen om kans te maken om de kampioenschappen te winnen. Een hond die in de praktijk werkt wordt altijd een beetje ruwer, dat voorkom je niet altijd. Daarnaast wordt hij van de ervaringen die hij opdoet slimmer. Dat maakt het wel lastig om hem echt goed op niveau te houden. Daar heb ik best veel energie en tijd in gestoken en over na moeten denken over wat ik wel en niet met hem zou doen. Dat is in de praktijk wel eens lastig. Kijk, voor gewone PH-II heb je een liggende helper. De hond mag de persoon die ligt niet bijten. In plaat daarvan moet hij erbij blijven en hem aanblaffen. In de praktijk heb ik twee of drie gevallen in dat jaar gehad waarbij hij mensen vond die op de buik of op de rug lagen. Toen deed hij eigenlijk hetzelfde als tijdens de training; daar ging hij netjes mooi bovenop staan en beet hij gelukkig niet. Maar als hij daar bijt en hij wordt daar op dat moment niet in gecorrigeerd, dan heb je wel een probleem. Zeker bij zulke honden, die leren daar heel veel van, ten nadele van jou als je er nog KNPV mee wilt doen.
Minke:
Of als je aan de kampioenschappen mee wilt doen.
Hennie:
Ja, precies. Dan wordt het wel een lastig. Dat deed hij gelukkig niet. Hij bleef daar best wel netjes onder. Dat vond ik erg prettig. Een man die gewoon stilligt hoeft van mij helemaal niet gebeten te worden.
Minke:
Nee. Dus dat is een voordeel geweest…?
Hennie:
Zeker, zeker.
Minke:
Ik zit helemaal niet in de KNPV dus voor jullie is dit waarschijnlijk gesneden koek, maar wordt dat nog steeds als voordeel gezien?
Hennie:
Voor ons als politiemensen?
Minke:
Ja.
Hennie:
Ja, ik denk het wel. Er is een reden dat wij politiehonden kopen van de KNPV. De honden moeten namelijk behoorlijk zelfstandig werken binnen de KNPV. Ze moeten heel veel zelf doen. Daar heb je als politieman best wel baat bij. Onze honden in de dienst moeten vrij veel beslissingen nemen. Als die honden dan wordt geleerd om iemand die stil zit niet te bijten, is dat een voordeel voor ons werk, want dat hebben we wel het liefst. Maar het blijven natuurlijk dieren. Je bent altijd afhankelijk van situaties en de omstandigheden dus je hebt het nooit honderd procent in de hand. Maar het is wel prettig als honden dat perfect kunnen, dus we hebben er zeker baat bij. Dat uit zich op twee vlakken eigenlijk. Aan de ene kant is de hond enigszins zelfstandig, hij kan heel veel dingen alleen doen. Aan de andere kant heeft hij dingen geleerd waar je als politie ook best baat bij hebt; mensen die stil staan of stil liggen niet bijten. Dat is prettig.
Minke:
Ja, dat is wel een mooi voorbeeld.
Patrick:
Als je nu kijkt naar de oude certificering van vroeger binnen de organisatie, zou je zeggen dat dat heel veel raakvlakken had met het honden PH-I programma? Heel veel onderdelen waaronder het lossen en stokstellen zijn nagenoeg gelijk. Nu zie je dat er steeds meer verandering in komt. PH-I blijft PH-I. Daar zitten eigenlijk de laatste jaren, op de criteria voor de verwijzing na, eigenlijk geen veranderingen meer in. Daarentegen dat de surveillancehond steeds meer op een andere manier gecertificeerd gaat worden. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Hennie:
Als politieman vind ik dat heel goed. Ik heb altijd gezegd dat ik het liefst een programma heb waar wij als politiemensen wat mee kunnen. Waar wij baat bij hebben. En wat niet gericht is op de KNPV. De KNPV is gericht op de sport, en dat moet je ook echt uit elkaar trekken. Ik leerde mijn honden beide programma’s. Dat was vrij makkelijk omdat PH-I en de opleiding tot diensthond niet zo heel erg veel van elkaar verschillen. Veel oefeningen uit beide programma’s waren wel ongeveer gelijk. En dat kan nu in principe nog, ons programma is niet zoveel anders dan de KNPV. Het appèl blijft appèl, het lossen blijft lossen. Dat maakt op zich niet zoveel uit. Ondanks dat wij nu onze breakstick kunnen gebruiken probeer ik wel zoveel mogelijk de honden hier op het dressuurterrein te laten lossen op commando en niet met een breakstick. Als je zoiets consequent moet gebruiken kun je voor jezelf heel veel problemen creëren. Dus ik vind het wel goed dat de politie heeft gezegd dat we weer over gaan naar het praktijkprogramma en minder naar het werk van de KNPV. Daar ben ik wel een voorstander van.
Patrick:
Zie jij nou nog in bepaalde situaties dat… en dan marginaliseer ik het even hoor, maar dat bepaalde sporthonden dusdanig gekneed zijn, bijvoorbeeld richting een kampioenschap, dat het soms lastig is die honden daarna te leren de vrijheid te pakken? We hebben het een keer eerder aangehaald. Ik wil mensen niet een verkeerd beeld geven, ik ben geen voorstander van een anti-KNPV-programma want ik ben helemaal niet anti-KNPV. Ik vind het juist een heel mooi programma. Welke kritische vraag ik mezelf alleen wel af en toe stel, en welke ik ook wel eens aan andere mensen stel is of de KNPV-hond in het algemeen ook standaard een goede diensthond is. Daar kun je natuurlijk op meerdere manieren naar kijken, maar als je bedenkt dat de praktijkhond heel veel eigen initiatief moet tonen terwijl je in een sportprogramma toch wel gebonden bent aan bepaalde regels en punten. Kan het zijn dat dat elkaar soms bijt?
Hennie:
Ja, dat kan. Je kunt niet zeggen dat alle honden die hoge punten scoren binnen de KNPV ook goede diensthonden kunnen zijn of dat hoeven te zijn. Dat is niet altijd zo. Het is niet voor niets dat wij honden testen. Dat doen we omdat we weten dat niet elke hond die we in eerste instantie denken te willen hebben geschikt is voor ons werk. Ik heb ook wel honden getest die het supergoed deden in de KNPV en daar hoge punten haalden maar die bij ons testprogramma er niet door kwamen.
Minke:
Waar zat dat hem dan in bijvoorbeeld?
Hennie:
Het zit vaak in de moed van een hond, maar ook soms in het zoekgebeuren. Het nadeel als je honden van de KNPV hebt is dat zij leren een klein gebiedje af te zoeken. Daar wordt vaak veel druk op gelegd; de hond moet het doen omdat de geleider het wil. Bij de politie heb je eigenlijk dat wij graag willen dat de hond daar zelf initiatief in neemt en dat je als geleider niet inbreekt in het werk van de hond. Dat bijt elkaar wel eens. Ik ben er echt een voorstander van goede honden kopen binnen de KNPV, maar het hoeven niet alleen maar KNPV-honden te zijn. Ik doe bij de politie hetzelfde. Wij kopen nu ook veel hele jonge honden die van ons de basis meekrijgen en dan eigenlijk al vanuit onze kaders leren werken. Zij leren dan alle zaken die wij graag willen hebben; het verwijzen, het lokaliseren, het burger bijten... Daar hebben wij in principe meer belang bij. Als je een KNPV-hond koopt die strak in dat programma zit en die dan burger moet leren bijten dan kost dat je best veel tijd en energie om de hond dat nog te leren. Dat wordt vaak onderschat. Heel veel KNPV’ers denken dat dat bijten als vanzelf gaat, maar dat doet een hond niet zomaar als je hem dat niet goed geleerd hebt. Zeker een hond die heel strak in dat programma zit, daar moet je echt wel wat mee doen om die zover te krijgen. Dus ja, het kan elkaar bijten maar het hoeft niet speciaal. Dat ligt een beetje aan de hond en de moed van de hond.
Patrick:
Als jij het voor het zeggen zou hebben binnen de KNPV, zouden er elementen zijn die jij zou veranderen in het programma? Daarmee bedoel ik niet bestuurs technisch binnen de KNPV maar in het programma zelf, dat bestaat natuurlijk al heel lang op dezelfde manier. Ik kan er nog steeds van genieten als ik naar een keuring of wedstrijd ga en ik vind het nog steeds een mooi programma, maar bepaalde dingen zijn misschien ook wel enigszins achterhaald.
Hennie:
Ja, daar hebben we het als politie met de KNPV ook over gehad. Dat begon bijvoorbeeld al met het bewaken. Als je bij een keuring acht honden moet testen die allemaal drie minuten moeten blijven liggen dan sta je daar dan met zijn allen al snel een half uur te wachten. Acht maal drie, dan ben je flink wat minuten kwijt. Dat is gelukkig veranderd. Iedereen had daar ook tabak van. Het publiek, de helpers, wij… Dus er veranderen wel dingen maar het is wel lastig omdat je een programma hebt wat eigenlijk voor een sportman een geweldig leuk programma is. Natuurlijk kun je in de details daar dingen in veranderen, maar je moet je afvragen of je dat wel moet willen. Wil je een mooi sportprogramma helemaal om gaan gooien?
Ik denk dat wel dat het goed dat we nu bij de KNPV de verwijzing versoepeld hebben. De verwijzing is voor de politie natuurlijk prachtig, maar dat is niet altijd de intentie van een goede KNPV-hond. Heel veel KNPV’ers willen niet speciaal een hond aan de politie of het leger verkopen, vaak houden zij de honden zelf. Het is echt een sportprogramma. Daar moet je ook rekening mee houden. Ik denk niet dat heel veel mensen er gelukkig van worden als je alles om zou gaan gooien binnen de KNPV. Je kunt wel dingen veranderen in de details, zoals nu het verwijzen. Dat vind ik heel goed. Daar hebben wij als politie belang bij, maar voor de KNPV is het ook goed. Vooral als je het hebt over diervriendelijk zijn. Er komt altijd een beetje druk op bij een hond als je hem leert om te apporteren/vasthouden en dat is gewoon jammer. Dat heb je bij het verwijzen niet als je daar heel goed mee om gaat. Als pup zijnde kun je dat een hond heel snel leren, en op een veel diervriendelijker manier.
Patrick:
Nou is de KNPV-hond wel, laten we heel eerlijk zijn, een van de meest gewenste honden die er is. Niet alleen binnen de Nederlandse politie maar ook als je bijvoorbeeld kijkt naar Amerika. Eigenlijk naar welk land dan ook. Als je nu kijkt naar een stukje bestaansrecht van de KNPV in relatie tot hoe men in het algemeen tegenwoordig kijkt naar dierenwelzijn en dieren trainen, zou je er dan toch niet een voorstander van zijn om misschien bepaalde dingen om te gooien? Ik snap als jij alleen puur voor de sport wil trainen, wat je net al aangaf, dan maakt het minder uit hoe het programma eruitziet. Maar de KNPV vergrijst. Hoe jammer het ook is, de aanwas van jonge helpers is tegenwoordig echt een uitdaging. Toen ik lid werd van de KNVP kreeg ik simpelweg te horen dat ik een pak aan moest trekken, mijn mond moest houden en moest lopen. Als het je niet beviel kon je direct vetrekken. Ik denk dat het bij jou niet anders is geweest. Vandaag de dag zijn ze daarentegen al lang blij als iemand het pak braaf aan wil doen.
Hennie:
Dat is inderdaad een probleem binnen de KNPV. Je ziet dat heel veel clubs moeite hebben om helpers te vinden, die jonge mensen aanwas krijg je bijna niet. Toen ik begon in de KNPV, dat was in ’79 zo’n beetje, hadden we zo’n 13.000 leden. De KNPV heeft nu nog maar rond de 4600 leden. Dus dat is behoorlijk hard teruggelopen. Dat merken wij ook met de aankoop van honden. Je kunt veel lastiger aan goede honden komen, ook omdat wereldwijd de honden overal naar toe gaan vanuit de KNPV. De KNPV is een programma wat wereldwijd in een hoog aanzien staat. Ik ben in Amerika geweest, ik ben in Brazilië geweest, ik ben in Tsjechië geweest, maar het programma kennen ze overal, en ze vinden het overal prachtig. Het is ook logisch dat mensen dan daar veel van hun honden weghalen. Je weet dat je een bepaalde kwaliteit koopt. Dat is gewoon zo. Dat zie je in geen enkel ander sporthonden programma terug. Daar heeft het mee te maken denk ik, maar ik ben het wel met je eens. Er zullen ook dingen gaan veranderen binnen de KNPV vermoed ik. Daar hebben we binnen de club ook wel discussies over; waarom moet je eigenlijk zo extreem doorlopen op honden? De klachten rondom het gebruik van de stok spelen ook alweer. Binnen de IGP is dat intussen al uit het programma gehaald. Die discussie komt bij de KNPV ook op tafel. Daar zijn ze mee bezig, dus daar zullen dingen in gaan veranderen. Of dat goed is? Ik vind het op zich ook wel jammer. Bepaalde kwaliteiten die een hond daarin laat zien en mee leert heb je wel nodig.
Patrick:
Maar heeft dat bijvoorbeeld ook niet te maken de zichtbaarheid van wat er binnen de KNPV gebeurt voor grote menigte denk je? Als je sec tegen iemand zegt dat er in een sportprogramma een hond met een stok geslagen wordt, dan snap ik dat mensen daarvan schrikken en het daar niet mee eens zijn. Men begrijpt vaak niet dat het een gedroogde wilgenteen is die tijdens de beweging eigenlijk al in tien stukken spat.
Hennie:
De hond voelt daar eigenlijk helemaal niets van.
Minke:
Nee, zeker niet in drift.
Hennie:
Zeker in de hoge driften waar onze honden in raken, daar voelen ze die klappen niet. Het is voor zo’n hond een twijgje, meer stelt het eigenlijk niet voor, maar voor een buitenstaander lijkt dat heel erg. Dat is wel een beetje waar je binnen de KNPV mee zit en waar de politie ook eigenlijk wel mee zit, wij zijn niet open genoeg in dat geheel. Je moet mensen veel meer meenemen in datgene wat je doet en wat je gedaan hebt. Als je dat meer doet, heb je daar profijt van. Ik denk dat als wij tien/vijftien jaar terug daar meer in geïnvesteerd hadden, ook binnen de politie; in het mensen uitleggen en eerlijk laten zien wat we doen, dan hadden we veel minder problemen gehad op dat vlak. De problemen over de Teletac, de problemen over de stokslagen bij de IGP… Dat heeft niets met diervriendelijkheid te maken, maar meer met het feit dat mensen niet weten waar het voor bedoeld is.
Minke:
Klopt.
Hennie:
Daar gaat alles over.
…
Minke:
Oké, Hennie, we hebben het over heel veel dingen gehad, ook buiten het opnemen om. Helaas ook dingen waarvan we later bedachten dat we ze eigenlijk ook op hadden moeten nemen. Maar waar we zijn geëindigd met de opname is dat het grote publiek eigenlijk zo weinig weet van wat de achtergronden zijn van bijvoorbeeld de oefeningen die binnen de KNPV en de politie gedaan worden. Nou vroeg ik mij af, als burger zeg maar, wat zou jouw insteek zijn als jij het voor het zeggen zou hebben? Als je dit meer bekend wilt maken bij het grote publiek, hoe zou je dat aanpakken? Heb je daar ideeën over?
Hennie:
Ja, daar heb ik wel ideeën over, zeker wel. Ik denk dat je als KNPV en politie veel opener moet zijn in datgene wat je doet. Laat zien hoe je met de honden om gaat. Vertel mensen waarom je bepaalde dingen doet en waarom je bepaalde zaken op die manier doet. Je moet het mensen uitleggen. Als je dat doet en je laat ze zien hoe het werk, dan krijg je negen van de tien keer mensen die begrijpen waarom je dingen doet. Dat weet ik zeker. Als we dat vijftien-twintig jaar terug hadden gedaan, dan hadden we nu dat geouwehoer over de Teletac allemaal niet gehad. De Teletac is een geweldig goed middel, en dat is nu afgeschaft. Dat vind ik ontzettend jammer want je kunt daar echt goed gebruik van maken. En zonder dat je praat over dierenmishandeling want dat hoeft helemaal niet.
Minke:
Nee, maar zo is het beeld natuurlijk wel. Dat het dierenmishandeling is. Er zijn maar weinig mensen binnen de hondentraining wereld waar ik me in begeef die het een goed middel vinden. Overigens zonder dat ik zelf daar een oordeel over vel. Je hebt net buiten de opname om een mooi verhaal verteld wat hieraan gerelateerd is. Zou je dat nog een keer wilt herhalen? Het ging over iemand die faliekant tegen de Teletac was. Daar heb je toen mee gesproken. Wat gebeurde er toen, tijdens het praten?
Hennie:
Dat kan ik je wel vertellen. Binnen de politie wilden ze iemand hebben die het project diensthonden op de schop ging gooien. Er werd toen iemand aangesteld die dat allemaal op papier moest gaan zetten. Ik werd destijds gebeld door een collega van mij waar ik vroeger mee gewerkt heb. Hij was voorheen hondengeleider en is nu fanatiek binnen het dierengebeuren bij de politie. Hij werkt momenteel voor de dierenpolitie. Zij kwam ook uit het dierenpolitie gebeuren en was faliekant tegen de Teletac. Mijn collega heeft toen gevraagd of ik haar niet wat wilde vertellen en laten zien over de Teletac want hij kon niet tot haar doordringen. Daar heb ik mee ingestemd en ik heb haar toen hier gekregen op het dressuurterrein bij ons. Ze had 50-60, misschien wel 70 vragen op papier staan. We zijn eerst drie of vier uur binnen geweest hier, daar hebben we met elkaar gesproken maar ook ik kon niet tot haar doordringen. Eenmaal uitgepraat was ze nog steeds faliekant tegen het gebruik van de Teletac. Daarna zijn we naar buiten gegaan om met de honden aan het werk te gaan. Ik heb haar uitgelegd dat ik bij drie van de zes honden die ik had een Teletac nodig had voor een paar kleine zaakjes, zeker voor het terugroepen wat eigenlijk de grote bottleneck is binnen ons werk. Daarnaast ook voor een paar andere oefeningen waar ik het zo nu en dan bij gebruik omdat de link tussen het terugroepen en bij je komen soms wel te combineren is. Dus ik had die dag zeven of acht keer de Teletac gebruikt en maar één van die keren was het haar opgevallen.
Minke:
Één keer maar?
Hennie:
Ja. Ik had haar gezegd dat ze goed moest kijken hoe ik dat ding gebruik en hoe de honden erop reageren en haar gevraagd of ze mij naderhand zou willen vertellen hoe vaak ik de Teletac gebruikt had en hoe professioneel of onprofessioneel ik er volgens haar mee om ben gegaan. Toevallig met het terugroepen ging een hond door, die kwam in het net terecht. Op het moment dat dat gebeurde drukte ik de Teletac in. Ik had hem toen wat hoger staan, op 35, en de hond jankte kort en kwam terug. Zij dacht na die tijd dat ik het ding maar één keer gebruikt had. Ik heb haar verteld dat dat niet waar was, dat ik hem wel zeven/acht keer gebruikt had maar dat dat haar gewoon niet opgevallen was. Dat is ook eigenlijk het doel, dat is zoals de Teletac eigenlijk gebruikt zou moeten worden. Een hond moet automatisch al snappen dat hij moet luisteren. Dan hoef je hem maar heel eventjes te gebruiken. In zulke situaties werkt de Teletac ook goed en dan heb je ook geen problemen. Dit is nu waar ik het over heb. Wat mij betreft haal jij morgen mensen van het ministerie binnen bij ons en vertel je ze en laat je ze zien hoe ik met de Teletac om ga. Hoe ik met diensthonden om ga. Dan heb je ook die problemen niet, dan creëer je die problemen niet. Als iedereen een elektronische halsband op die manier gebruikt mag van mij iedereen dat ding wel gebruiken.
Patrick:
Feitelijk heeft het dus te maken met een gebrek aan scholing. Mensen begrijpen niet goed wat het middel is en wat het doet. Hoe het middel werkt en wat het psychologische en fysiologische effect ervan op een hond is. Daar is het denk ik misgegaan.
Hennie:
Ja, het is ook wel een beetje misgegaan denk ik in de kennis die mensen over de Teletac hebben, maar ook kennis op hondengebied. Je moet ook wel weten wat je doet. Je moet weten hoe je een hond africht, hoe een Teletac werkt en wat het met een hond doet. Ik denk dat als je vijftien/twintig jaar terug mensen daarin geschoold had, in kennis over honden en in het gebruik van de Teletac, dan had je al die problemen niet gehad. Dan hadden we een prachtig middel gehad wat we nu nog steeds hadden kunnen gebruiken. Maar door die excessen is dat misgegaan.
Minke: J
a. In het gesprek net, buiten het opnemen om, hebben we het ook gehad over jouw proces in het gebruik van beloning. Ik denk dat er zeker wel wat voor het gebruik van de Teletac te zeggen is. Ik heb zelfs gedragstherapeuten de Teletac zien gebruiken toen het nog mocht. Ik heb geen idee hoe dat nu gaat, belangrijk is wel dat je weet wat je doet inderdaad.
Hennie:
Het moet professioneel gebruikt worden.
Minke:
Ja, maar jij hebt ook aangegeven dat je toen je in de sport terecht kwam ook een van de weinigen was die het fijn vond om een bal te gebruiken. Dat was je ook aan het vertellen. Hoe ga je daar nu mee om? Want ik ben hier toen geweest tijdens die keuring en ik zag daar ook hele mooie dingen, met een bal, met een paar voertjes…
Hennie:
Dat kan ik wel uitleggen. Een hond doet 90 procent voor een beloning. Hij werkt voor een beloning, dat doet hij voor jou maar dan moet hij wel wat van jou krijgen. Je kunt een hond wel een keer corrigeren maar tegenover die correctie moeten zeker wel tien-vijftien beloningen staan. Daar doet hij het veel beter voor. Als je een hond corrigeert en hij krijgt daarna geen beloning, een aai over zijn kop of een voertje, dan denkt die hond na twee keer; “Ja, je kunt mij wel corrigeren maar ik doe het toch weer. Het andere brengt mij toch niets.” Het moet ze dus wel wat brengen. Hetzelfde vertelde ik net ook al toen we bij elkaar zaten. Toen ik begon in de sport heb ik vier-vijf jaar alleen maar pakwerk gedaan, vier tot zes keer in de week. Tijdens die momenten keek ik naar de mensen en naar de honden en hoe zij daarmee omgingen. Daar werd ik niet altijd blij van. Naderhand vroeg ik dan wel eens waarom ze dat zo deden en vertelde ook dat het volgens mij ook anders kon. Daar kreeg ik best wel discussies mee, maar dat is juist goed. Daar worden beide partijen beter van denk ik. Dat is goed voor de mensen maar ook voor het dier. Toen ik mijn eerste pup binnen de club kocht zeiden ze tegen me dat ik er het eerste jaar niets mee moest doen. Laat hem gaan, zeiden ze. Gewoon een beetje bijten en voor de rest moet je er helemaal niets mee. Mijn vrouw was toen net bevallen van ons eerste kind, zij was toen drie-vier maanden oud. Toen dacht ik ook bij mezelf: Als ik mijn dochter op laat groeien tot ze drie-vier jaar en dan pas begin met opvoeden, dan ben ik toch echt te laat.
(Gelach)
En dat dacht ik dus ook van de hond. Ik wilde mijn hond vanaf jongs af aan al dingen aan gaan leren, dat had ik ook in de boeken over honden gelezen. Zoals ik al zei ben ik echt geen lezer, maar over honden lezen vond ik prachtig. Dat vond ik echt leuk om te doen. Ik wilde mijn pup dus vanaf het begin al leren wat ik wel en niet wilde dat hij deed. Hij mocht mij niet in de broek bijten, dat wilde ik niet hebben. En als ik hem het bijten zou leren moest hij ook kunnen lossen. Daar gebruikte ik een voertje of een balletje voor, of ik deed een ruil spelletje. Daar werd ik toentertijd wel eens voor uitgelachen, onder andere door de eerste instructeur die ik had toen ik hondengeleider werd. Destijds deed ik alleen nog pakwerk. Die lachte mijn gewoon uit; “Jij met je balletjes, die hond gaat geen burger bijten.” Nou, dat deed hij wel, voor hem was het een spelletje, en ik had hem dat spelletje goed geleerd. Ik vergeet nooit weer dat wij een keer een praktijkoefening hadden in een bus. Van de acht diensthonden die daaraan meededen waren er drie bij die niet beten. Die kwamen die bus binnen en gingen liggen. De gladde vloer en het bewegen van die bus maakten hen onzeker hoe ze met de situatie om moesten gaan. Maar mijn pup van vijftien-zestien maanden sprong de bus in en ging overal gewoon overheen. Dat maakte hem niets uit, hij kende dat immers al. Ik nam die hond overal mee naar toe, en overal mee naar binnen; treinen, bussen... Ik liep altijd met hem in het treinstation en door een trein heen. Die kende niet anders. Alle mensen die hij moest bijten beet hij, en ja dat was wel een balletjes hond, dat klopt. Zo had ik hem afgericht. Daar deed hij het terugroepen voor, daar deed hij alles voor.
Ik vind dat een hond heel erg beloont moet worden. Als je een hond niet beloont gaat hij niet voor je werken. Hij werkt voor jou omdat hij graag beloont wil worden, hij wil iets terug kunnen krijgen. Wanneer je een correctie gebruikt is het echt nodig dat je hem daarna zeker ook tien tot vijftien keer beloont voor het goede gedrag wat hij laat zien, dan komt het pas echt binnen. Een hond doet 90% voor zijn beloning en maar 10% voor correctie. Dat is gewoon zo. En dat belonen wordt nog wel eens vergeten. Ik ben nu zeven jaar fulltime instructeur en dat is ook hetgeen waar ik hier echt op hamer. Ik ben daar heel kritisch op. Ik ben een grote lul wat dat betreft hoor. Ik kan heel kritisch zijn naar mensen. Dan zeg ik ook tegen ze; “Jij bent heel kritisch naar je hond, maar ik ben kritisch naar jou.” En zo moet je er ook mee om gaan denk ik. Het is niet mijn bedoeling om iemand zwart te maken, ik wil mensen alleen wat meegeven waar ze daadwerkelijk belang bij hebben.
Minke:
Denk je dat het grote publiek, dus de burger zoals ik, dat ziet? Ik zie het, maar ik heb nu eenmaal een fascinatie voor jullie werk ontwikkeld gedurende de tijd dat ik diverse mensen heb leren kennen die binnen de politie werken. Dat komt ook vanuit mijn detectie inslag. Zo ben ik hier verzeild geraakt en ben ik dat interessant gaan vinden. Maar denk je dat de gewone mens weet dat er eenheden zijn die ook bovenal kijken naar de beloning en die voornamelijk werken zoals jij nu beschrijft? Denk je dat men dat weet?
Hennie:
Nee, dat weet men niet. Maar daar is de politie ook niet open genoeg in. Dat bedoelde ik ook te zeggen met dat verhaal van die collega van de dierenpolitie. Wij als politie zouden daar meer mee moeten. De KNPV is daar al heel goed mee bezig, die organiseert onder andere al dagen dat ze naar campings gaan. In elke afdeling hebben ze een groep die dat doet, Demoteams die overal naar toe gaan en mensen uitleggen en laten zien van waarom wij onze honden zo africhten. Daar is de politie niet sterk in. Wij hebben dat nooit laten zien, ook niet op straat. Ik zeg altijd: “Laat mensen maar komen”. Neem ze mee in jouw traject, neem ze mee in jouw opleiding van honden. Daar word je alleen maar beter van, ook als politieorganisatie.
Patrick:
Daarnaast geldt; de jeugd heeft de toekomst. Wij zijn natuurlijk zelf bij de werkhondenprofessional opleiding geweest. Daar hadden ze gevraagd of wij een demo wilden geven, niet vanuit de politie maar vanuit mijn eigen bedrijf. De eerste vraag die we daar stelden was waar ze aan dachten bij een politiehond. Niet onverwacht was dat geweld, en hardhandig trainen, dat was het beeld wat ze hadden. We hebben toen een presentatie gegeven en uiteindelijk ook een demo met een hond waarin we ook het bijtwerk hebben laten zien. Ik heb ze toen uitgenodigd om tijdens het bijten die hond eens te aaien. Er was natuurlijk eerst wat terughoudendheid vanuit de groep maar uiteindelijk hebben ze het wel gedaan. Eenmaal klaar ben ik op mijn knieën gaan zitten, heb ik de hond in mijn armen laten springen en ben toen gaan kroelen, laat ik hem maar even zo noemen, met die hond. Ik heb de hele klas om me heen laten staan en gezegd: “Aai die hond maar eens, ga maar eens met hem kroelen.” Hun mond viel open terwijl ze zaten te kijken; is dit hoe je een hond africht? ‘’Ja”, zeg ik. “Dit is hoe je een hond africht.” Dit is, tussen haakjes, de moderne politiehond. De oude politiehond werd niet gezien als een sociale hond. Sociale honden bijten niet, dat waren echt de “gevaarlijke” honden. De huidige hond, nou we hebben het toen daar al laten zien… Daarmee creëerden we zoveel begrip en goodwill dat mensen ook zeiden, ja we snappen ook wel dat als een hond bijt op het pak, wat geweld met zich meebrengt, dat je dat wel onder regie moet hebben staan. Dus dat betekent dat er ook af en toe een correctie bij hoort. Tegenwoordig lijkt het wel alsof we steeds meer zoiets hebben van er moet alleen maar beloond worden. Fout gedrag negeren we, maar over correctie willen we het liever niet hebben. Terwijl in iedere willekeurige opleiding hoort correctie, of het nu die van een hond of een kind is. Corrigeren of interventie plegen op een bepaald gedrag hoort erbij.
Hennie:
Dat is ook zo. Dat las ik vroeger ook in die boeken, we leren tien procent van correctie en negentig procent van beloning. Die beloning moet veel waarde hebben, maar daar hoort wel een correctie tegenover. Als een hond iets niet goed doet moet hij weten dat dat niet mag. Dat kun je niet doen met een koekje of met een balletje, dan moet je hem corrigeren. Dat kan natuurlijk wel op verschillende manieren.
Minke:
Daar zit zo’n grote gradatie in, net als bij beloningen trouwens; in wat de hond ervaart als correctie of als beloning. Dat zijn ook dingen om in acht te nemen.
Hennie:
Een hond wegnemen bij een helper is al een correctie.
Minke:
Ja!
Patrick:
Een hele grote correctie zelfs.
Hennie:
Ja, precies. Heel veel mensen snappen dat niet. Maar iets bereiken met enkel negatieve straf kost wel meer tijd. Dat moet je niet onderschatten. Het werken zonder Teletac bijvoorbeeld, betekent wel dat je meer tijd moet investeren in honden, en van onze bazen krijgen wij daar niet altijd alle tijd in.
Minke:
Jullie zitten dus eigenlijk in een spagaat.
Hennie:
Dat zit je soms wel een beetje, ja. Zoals nu ook, nu moet ik binnen afzienbare tijd een paar honden voor de keuring kunnen brengen. Dat is best wel lastig. Zeker als je bepaalde hulpmiddelen niet meer kunt gebruiken.
Minke:
Houden jullie dat ook bij, qua logboeken?
Hennie:
Ja, ik houd bij wat ik de hele dag gedaan heb. Daar zet ik ook precies in welke collega’s ik mee gewerkt heb, wat voor oefeningen we gedaan hebben, waar het mis ging en wat ik daarmee gedaan heb. Dat houd ik bij. Dat is een hoop extra werk wat je erbij hebt. Dat wordt heel erg onderschat. Ik begin hier ’s morgens om acht uur, daarvoor moet ik anderhalf uur rijden. Rond een uur of drie ga ik dan weer naar huis en dan ben ik tegen half vijf-vijf uur thuis en dan moet ik nog een uur achter de laptop zitten. Nou, je kunt je voorstellen hoe mijn dag eruitziet. Ik heb dan bijna twaalf uur gewerkt. Dat vergeten mensen wel eens.
Patrick:
En daar komt je eigen hond natuurlijk ook nog bij. Die wil je ook nog even laten werken.
Hennie:
Precies, en dan ga ik ’s avonds nog naar de honden op de club kijken. Dat wordt erg onderschat. Het kost veel energie en tijd. Nou vind ik dat prachtig want dat is mijn passie, maar ik snap best wel dat andere instructeurs die dat niet zoals mij hebben, dat wel eens als een ballast zien.
Minke:
Als we er nu toch zo op komen, hoe ziet een willekeurige dag in het werkende leven van Hennie eruit? Dat heb je net een beetje beschreven maar in iets meer detail?
Hennie:
’s Morgens om half zes gaat mijn wekker. Ik woon buitenaf en ik heb nog een paar honden, vijf in totaal, die moeten natuurlijk uitgelaten worden, daar begin ik mee. Als ik dan klaar ben dan neem ik meestal twee honden mee naar mijn werk, dat zijn diensthonden.
Minke:
Alle vijf Mechelaars?
Hennie:
Nee, toevallig niet. Ik heb twee Mechelaar teven. Een daarvan is al ouder, vijftien en een half jaar nu. Die is ook echt een oude dame aan het worden. Mijn jongere teef is vijftien maanden. Daarnaast heb ik een Duitse herder van zeven maanden en nog een Hollander en een Mechelaar van de dienst. De Mechelaar heb ik net vorige week aan een collega gegeven.
Als ik hen uitgelaten heb ga ik lekker douchen en eten en dan rijd ik om half zeven weg naar mijn werk. Ik ben hier dan meestal tegen kwart voor acht/acht uur. Dat ligt eraan hoe druk het op straat is. Tegen kwart over acht/half negen komen mijn collega’s, dan drinken we een bakje koffie en daarna gaan we beginnen.
Minke:
En dan, hoe beginnen jullie? Wat doen jullie?
Hennie:
Dat ligt er een beetje aan. Nu ben ik toevallig de laatste acht weken hartstikke druk met de keuringsgroep. Ik had zes jongens die ik voor de keuring moest brengen en als je dat alleen moet doen heb je daar best veel werk aan. Dan bestaat je hele dag uit keuringsgericht werken.
Minke:
En dan moet je bepaalde oefeningen doen die op de keuring gewenst zijn; waarin ze moeten slagen.
Hennie:
Ja, wij als hondengeleiders moeten eenmaal in de twee jaar examen doen met onze honden. Aan die keuring zitten bepaalde eisen vast die met appeloefeningen, zoekoefeningen en bijtoefeningen te maken hebben. Daar moeten we aan voldoen. Voldoe je daar niet aan, dan kom je de straat niet meer op. Zoals je je kunt voorstellen is het dus voor mijn collega’s best wel van belang dat die keuring goed doorstaan wordt. Elke politieman wil immers het liefste op straat blijven werken, daar ben je politieagent voor geworden. Dus daar ligt best wel een beetje druk op bij mijn collega’s, en ook wel bij de instructeur. Als ik zelf voor de keuring moet of als ik met een hond aan het werk moet ben ik niet zo zenuwachtig als wanneer ik die jongens voor de keuring moet brengen.
Minke:
Dat snap ik.
Hennie:
Dat vind ik heel anders. Als ik zelf voor de keuring ga heb ik het zelf in de hand. Dat is voor mij veel gemakkelijker. Maar alles wat je gedaan hebt voor die tijd, je geeft het die dag dat ze voor de keuring moeten uit handen.
Patrick:
Wat mensen vaak niet snappen is dat je er heel veel van jezelf en je liefde voor het vak in legt, ten minste zo ervaar ik het. Wat jij zegt heb ik ook, de liefde voor de mens in combinatie met die hond; ze coachen en ze naar een hoger platform tillen. Er zit zoveel van jezelf in. Dat wordt denk ik niet altijd geheel begrepen, want inderdaad wat jij zegt herken ik wel. Ik ben ook altijd zenuwachtig als mijn geleiders voor de keuring moeten. Alles wat je erin hebt gestopt moet er op dat specifieke moment dan ook allemaal uitkomen.
Hennie:
Klopt. Sommige bazen onderschatten dat wel eens. Ons werk als instructeur wordt wel eens onderschat denk ik. Daar wordt heel makkelijk over gedacht, alsof je dat zomaar even doet. Maar dat doe je zomaar niet want je werkt met mensen, daar begint het al mee, en je werkt met honden. Daarvoor moet je mensen en honden kennen. Je moet met beide goed om kunnen gaan. Dat is niet altijd even eenvoudig.
Patrick:
Er wordt mij wel eens verteld dat ik niet moet zeuren omdat het werk wat ik doe tevens mijn hobby is. Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Het is echt wel een vak wat je doet.
Hennie:
Het is dan toevallig wel een hobby, maar het is voor mij geen hobby om met mensen om te gaan. Dat ervaar ik echt wel als werk, maar dat hoort er ook bij. Het liefste werk ik zelf met honden maar daar kom ik hier heel weinig aan toe.
Patrick:
Ja, klopt.
Hennie:
Ik heb twee honden van de dienst maar ik kom daar echt weinig aan toe.
Minke:
Ja, je bent anderen aan het helpen.
Hennie:
Ik werk nu al vier maanden bij deze organisatie en ik wil mensen graag wegwijs maken binnen de dienst en ze kennis meegeven waar ze op straat wat aan hebben. Dat is mijn passie, daar doe ik het voor. Dan vergeet je jezelf wel eens. Dan vergeet ik mijn honden ook wel eens, daar ben ik heel eerlijk in. Dat is gewoon zo. Maar ik vind dat leuk. Het is niet voor niets dat ik dit nog doe. Ik had met 64 kunnen stoppen maar dat heb ik niet gedaan omdat ik dit gewoon hartstikke leuk vind om te doen.
Patrick:
En nou ga je stoppen over vier maanden tijd? Ik denk dat de organisatie een hele bron aan kennis en kunnen gaat verliezen, dat weet ik wel zeker. Als je nu kijkt naar hoe de nieuwe certificering eruit gaat zien, dan wordt onder andere het terugroepen eruit gehaald met eigenlijk als voornaamste reden dat het gebruik van een elektronisch device, de Teletac, niet meer mag. Een open vraag zonder dat ik mijn mening daarin geef, maar vind jij niet dat wij als organisatie daarmee weglopen voor het probleem? Zouden we niet meer in kwaliteit moeten investeren dan in het voorkomen van problemen?
Hennie:
Ja, dat is zo. Dat vind ik wel. Ik heb die vraag ook gesteld. Wij zijn allemaal voorgelicht over de nieuwe certificering, jullie ook waarschijnlijk. Toen heb ik deze vraag ook gesteld; Zijn er nu in de praktijk zoveel problemen geweest met het inzetten van honden op dat gebied? Dat de hond ingezet werd op afstand en dat dat problemen opleverde? Dat mensen heel vaak een hond terug moesten terugroepen, dat hij niet luisterde, of door dat er door bijtgevallen problemen waren ontstaan? Nee, dat kon hij zich niet herinneren. Dan vraag ik me af waarom we het dan veranderen. Dat had helemaal niet gehoeven. Met het omgooien van het certificaat kies je de gemakkelijkste weg. Je had er ook voor kunnen kiezen om die jongens meer tijd te geven. Dan geef je ze meer kennis, leer je ze meer dingen. Dan kan het nog een keer misgaan hoor. De laatste keer is bij mij ook een jongen gezakt. Maar je probeert wel alles eraan te doen door op de juiste manier te werken en door er de juiste beloning tegenaan te gooien om die hond zover te krijgen. Die kennis ligt nog niet overal even diep. Daar had de politie veel meer tijd in kunnen steken. Ik heb de kennis die ik heb mijzelf eigen gemaakt. Ik heb nooit les gehad binnen de politie op hondengebied.
Minke:
Zijn er nog meer mensen zoals jij, die dat nu nog doen?
Hennie:
Ja, er zijn er nog heel veel binnen de politiedienst.
Minke:
Gelukkig.
Hennie:
Gelukkig, dat wel maar het wordt wel minder. Dat wordt wel een probleem. Je moet ook niet onderschatten dat er nu ook niet veel instructeurs meer zijn die zelf honden binnen de KNPV afgericht hebben. Ik blijf erbij dat het heel belangrijk is dat jij als je instructeur wilt zijn binnen de politie of waar dan ook dat je weet hoe je een jonge hond opleidt; hoe je hem dingen leert en waar je naar moet kijken. Als je ergens tegen problemen aanloopt moet je immers terug naar de basis. Als je die basis niet kent heb je een groot probleem. Daar gaat het in de toekomst wel in mis ben ik bang. Dat wordt door onze bazen niet altijd onderkent maar dat is wel zo. Ik heb dat ook wel aangegeven. Je moet instructeurs wat leren. Je moet ze wat meegeven. Dat is heel belangrijk. Het is gewoon jammer dat dat weinig gebeurt.
Patrick:
Naast jouw werk als instructeur heb je nog een andere passie, het geven van seminars in Amerika. Hoe ben je daar zo terecht gekomen? Hoe is dat eigenlijk zo ontstaan?
Hennie:
Dat is eigenlijk heel toevallig ontstaan. Ik was al drie jaar achter elkaar kampioen van Nederland geworden, één keer in PH-II en object en twee keer in PH-II, toen ik in het begin van 2008 een mailtje van een collega hondengeleider kreeg. Die mail was van Jeff Meyer, een jongen uit Denver die daar ook hondengeleider was en een groot hondenblad heeft; Hits K9. Hits is een van de grootste bladen in Amerika en op hondengebied zelfs het grootste blad. Hij wilde graag een interview met mij houden omdat ik en een paar keer Nederlands kampioen was, in de KNPV zat en daarnaast ook politieman was. Hij had een paar vragen over hoe ik dat combineerde. Hij zou in september naar Nederland komen en wilde het graag persoonlijk van mij afnemen. Daar heb ik toen mee ingestemd. Toevalligerwijs ging ik in mei van dat jaar voor de keuring en mocht ik naar het Nederlands kampioenschap toe voor PH-I wat ik dat jaar ook gewonnen heb. De dag daarop kwam hij bij mij thuis en heeft hij het interview afgenomen.
Mijn vrouw heeft een halfbroer in Amerika, daar zouden we net voor de eerste keer naar toe gaan. Zij had pas net een half jaar ervoor van het bestaan van hem gehoord, dus dat was allemaal heel toevallig. Mijn vrouw en hij hadden contact gehad, zij waren ook al een keer bij ons geweest en wij zouden naar Amerika toe gaan om hen op te zoeken Hij vroeg mij waar mijn zwager woonde dus ik vertelde hem dat hij in de buurt van Los Angeles, Riverside, leefde. Dat is zo’n beetje 50 mijl/80 kilometer van Los Angeles af. “Zou je het leuk vinden om naar LEPD K9 te gaan?”, zei hij. Ik zei hem dat mij dat wel leuk leek maar dat ik dan eigenlijk op vakantie zou zijn. Mijn vrouw zei toen direct “Hennie, natuurlijk moet je dat doen, hartstikke leuk man”. Hij kon wel organiseren dat ik daar twee of drie dagen naartoe zou kunnen zei hij. Een dag later kreeg ik een mailtje van een collega uit Los Angeles dat hij mij op zou vangen. Hij gaf mij zijn naam en telefoonnummer en zei dat ik hem maar moest bellen als ik in Amerika was. Dat heb ik toen gedaan, en na een rit van 4,5 uur - echt waar, over 80 kilometer hebben we 4,5 uur gedaan – kwamen we aan waar we moesten zijn. Het was ontzettend druk op straat. Ik had hem vlak voor onze aankomst gebeld dat ik nog tien minuten moest rijden dus toen ik daar om 14.15 kwam stond hij voor de poort op mij te wachten. Hij zei: “Ik neem je eerst mee want al mijn collega’s zijn aan het sporten.” De hondengeleiders daar beginnen om 14.00 en gaan dan allemaal eerst twee uur sporten als onderdeel van hun werk. “Super”, zeg ik, “Dat wil ik ook wel.” Hij heeft mij toen eerst de stad laten zien. Los Angeles bestaat uit verschillende counties die elk hun eigen trainingsgroep hebben. Daarvan hebben we er meerdere bezocht die dag. Daarnaast wilde hij mij ook graag de plek laten zien waar ze de honden vandaan halen. Dat leek mij wel leuk. Eenmaal onderweg dacht ik verdorie de weg te herkennen. We reden weer richting mijn zwager. Ik ging daar elke morgen om 07.00 een kilometer of vijf hardlopen. Dan hoorde ik altijd wel heel veel honden blaffen maar waar dat vandaan kwam kon ik nooit zien, dat was aan de andere kant van de snelweg. Ik zeg: “hier, daar woont mijn zwager man”. We waren op dat moment al dichtbij zijn huis. Die vriend van die man was al 73 jaar toen ik daar kwam. Wat een onvoorstelbare kerel was dat. Ik heb hele gesprekken met die man gehad. Dat was een vakman die echt verstand van honden had. Het was prachtig om te zien hoe hij op 73-jarige leeftijd nog zelf de honden testte. Twee-drie dagen later ben ik naar zijn zoon geweest om hem met een aantal narcotica honden te helpen. Dat was geweldig leuk om te doen.
Eenmaal terug in Los Angeles begonnen ze tegen een uur of 16.00/16.30 met de training. Ik had me vooraf voorgesteld aan de groep en hun instructeurs en zat te kijken naar hoe ze dingen deden. Vlakbij stonden een aantal hele dikke auto’s met honden erin, heel Amerikaans. Allemaal met één hond in de auto. En blaffen en tekeer gaan. De ene hond na de ander kwam de geleider het veld op. Stuk voor stuk hingen ze strak in de lijn. Eenmaal op het veld was het de bedoeling dat de hond naar de helper toe ging en deze aanblafte, hij mocht hem niet bijten. Maar ja, ik kon aan het gedrag van die hond al wel zien dat dat nooit goed ging komen!
(Gelach)
Daar geloof ik niets van. En ik had gelijk. Hij liet de hond los en bam, vast in de lijn. Ik kijken en op een gegeven moment lukte het hem om de Teletac in te drukken maar die hond die trok zich daar niets van aan, die beet van zich af en die beet gewoon nog een keer weer. Het lukte totaal niet. Even later was hij klaar en kwam een ander het veld op, ook met een hond die op Nederlandse commando’s stond. Ik was naar die tweede geleider aan het kijken en hij deed hetzelfde als de vorige. Het ging helemaal niet zoals het hoorde. Op een gegeven moment kwam die eerste geleider naar me toe. Hij had mijn naam gegoogled en was erachter gekomen dat ik een paar keer Nederlands kampioen ben geweest en daarnaast ook politieman was. Hij vroeg of ik hem niet kon helpen met zijn hond. Ik zeg; “Ho, stop. Jullie hebben daar vier instructeurs staan. Ik ga me daar niet mee bemoeien. Ik ben hier op uitnodiging. Ik vind het hartstikke leuk dat ik even mag kijken. Maar daar wil ik het ook wel een beetje bij laten want dat zijn de mensen die de experts zijn. Ik wil me daar niet in mengen”. Maar ja, hij liep al naar zijn instructeurs toe en nog geen vijf minuten later kwamen ze alle vier naar mij toe lopen. “Kun je ons alsjeblieft helpen met deze hond?”, vroegen ze. De hond kwam uit Nederland maar zij kregen het niet voor elkaar met hem. Ik vroeg hen of het een eerlijke hond was. Dat was het wel volgens hen. Ik mocht hem overnemen dus dat heb ik gedaan. Hij wilde ook niet direct zitten, dus ik corrigeerde hem kort met de lijn, maar dat vonden ze niet leuk. Of ik dat alsjeblieft niet wilde doen. Dat kon echt niet in Amerika. Dat heb ik gerespecteerd. Het was overigens ook niet meer nodig, die hond zat ondertussen al. Dat vind ik dan zo hypocriet. De Teletac gebruiken ze zonder aarzeling, dat kan allemaal wel, maar zo’n tikje met de lijn, dat mocht dan weer niet. Die hond deed wel precies wat ik wilde. Hij volgde netjes, hij ging naast me zitten. Binnen een kwartiertje had ik hem op dertig meter aan het blaffen. En die Amerikanen stonden daar met hun mond open. Dat heeft ertoe geleid dat ik de hele dag instructie ben gaan geven daar.
(Gelach)
En dat was niet mijn opzet want ik wilde daar alleen komen kijken.
Minke:
Je was op vakantie.
(Gelach)
Hennie:
Ja, ik was op vakantie en ik wilde gewoon bij hen zien hoe zij het deden. Ik zou ook graag andere dingen gezien hebben maar op dat moment kreeg ik daar de kans niet voor. Dat heb ik ’s avonds ook wel tegen hen gezegd. Ik vind het heel leuk om te doen en ik hielp hen graag, maar ik had ook graag gezien hoe zij de rest van hun werk deden. Daar had ik weer wat van kunnen opsteken. Daarvoor kwam ik ook in Amerika. Toen we die avond uit eten waren kwam hun luitenant ook nog langs. Hij stelde zich voor en zei: “Ik heb super goede verhalen gehoord over jou van mijn instructeurs, zou jij niet toevallig morgen wat over de KNPV willen vertellen? Wat jouw relatie daarmee is en wat wij daar eventueel mee zouden kunnen doen?” Daar heb ik mee ingestemd. Ik had toevallig een cd meegenomen met beeldmateriaal voor mijn zwager. Die heb ik opgehaald en toen heb ik ’s avonds, of eigenlijk ’s nachts om 02.00 nog gauw even een PowerPoint in elkaar gezet…
(Gelach)
Minke: Toch nog wel wat indruk willen maken.
Hennie:
Wat ik doe wil ik ook goed doen. Ik vind er niets aan om dat maar half af te werken. Dus ik heb een PowerPoint gemaakt en daar wat over de KNPV in gezet en een paar filmpjes erbij in gedrukt van mijn werk. Daarnaast had ik ook wat video’s over hoe wij de training van de honden opbouwen. Ik had mijn laptop mee en daar had ik toevallig nog een paar filmpjes van mijn puppy’s in staan, die heb ik daarvoor kunnen gebruiken. Ik heb dat een beetje gecombineerd. Gewoon de basis dressuur. De volgende morgen heb ik een presentatie gegeven van zo’n vier uur. We waren weer tegen een uur of twee begonnen en tegen een uur of zes waren we klaar. Dat was alleen maar theorie, en ik ben helemaal geen theoriemens.
Minke:
(lachend) Ik wou net zeggen, daar hoorde ik net wat anders over van je.
Hennie:
Nee, ik ben ook heel eerlijk als ik zeg dat ik daar helemaal niet van houd. Eenmaal thuis in Nederland kreeg ik een mailtje van een andere Amerikaan, een politieman uit New York, of ik niet een seminar wilde houden in Amerika. Hij vertelde mij dat hij hele goede verhalen had gehoord vanuit Los Angeles. Die mannen kennen elkaar allemaal. Ondanks de grootte van het land is dat wereldje daar ook erg klein. Wat ik had verteld in Los Angeles wilde hij ook graag zijn mensen meegeven en ook een paar burgers van de KNPV. In de januari daarna, dat was in 2009, heb ik toen mijn eerste seminar gegeven. Daar waren drie politiemensen en negen burgers bij aanwezig. Toen heb ik gewoon het KNPV gedaan en ook een beetje burgerwerk, een beetje lokaliseren, een beetje […] voor de politiemensen, die wilde ik nog graag dat laten zien. Ze waren zo enthousiast, alle drie de agenten hebben mij het jaar erop ook uitgenodigd binnen hun eigen unit. Zo is het gekomen dat ik meer seminars ben gaan geven daar; het liep eigenlijk automatisch verder. De jongen die mij de eerste keer gevraagd had is nu een goede vriend van mij. Hij regelt alles in Amerika voor mij, daar hoef ik niet achteraan. Het enige wat wij zelf moeten regelen is het vliegticket. Maar de rest, het hotel, de seminars en dergelijke regelt hij. Ik vind dat prachtig leuk om te doen. Ik doe dit nu vijftien/zestien jaar en het leuke is dat je nu heel veel mensen ziet die een beetje dezelfde lijn aanhouden die wij daar opgezet hebben. Ik heb het de eerste zes/zeven jaar alleen gedaan maar op een gegeven moment had ik een seminar met veertig mensen.
Minke:
Oh ja, dat is veel.
Hennie:
Daar voelde ik mijzelf niet prettig bij. Ik merkte dat ik dat niet leuk vond. Niet voor mezelf maar ook niet voor de mensen die kwamen. Het is lastig de aandacht over zoveel mensen te verdelen. Rudi, een collega en vriend van mij die ik ken van de club had mij al een keer gezegd dat hij graag mee zou willen mocht ik een keer iemand nodig hebben. Wij delen onze passie voor honden en hebben dezelfde ideeën over dressuur doen.
Minke:
Leuk.
Hennie: Vanaf dat moment zijn we het met zijn tweeën gaan doen. Ik ben nog een keer alleen naar Brazilië geweest, bij de politie in Sao Paolo, en wij zijn samen naar […] geweest. Verder ben ik in die tijd nog een keer alleen naar Tsjechië geweest, maar dat was al voordat Rudi met mij mee ging. Nu geven we eigenlijk alleen nog maar samen seminars. Het is gewoon geweldig leuk. Ik geniet ervan om met mensen en honden te werken, die combi, en om mensen wat te leren. In Amerika vraag ik ook altijd of ze mij niet als hun concurrentie willen zien en behandelen. Zo ben ik niet. Alles wat ik weet mogen ze van me hebben. Ik heb geen geheimen. De kennis die ik heb wil ik ze graag meegeven. Als iemand dat niet wil is dat ook helemaal niet erg. Dat hoort er ook bij. Dat zeg ik ook tegen collega’s; pik eruit wat je kunt gebruiken.
Patrick:
Wat maakt nou, Hennie, dat ons werk zo gaaf is? Ik snap het gevoel een beetje maar dat is soms lastig uit te leggen aan mensen die niet in die wereld zitten. Het idee om in Amerika een seminar te geven maakt dat sta te springen als een kind in een snoepwinkel, zo leuk vind ik het. Wat maakt het voor jou zo leuk om te doen?
Hennie:
Ik vind het leuk om naar Amerika te gaan. Alleen voor het geld zou ik het niet doen maar ik heb er erg veel plezier in. Het is ook echt een leuk land om naar op vakantie te gaan. Geregeld combineren wij het ook met een week of twee vakantie met de vrouwen erbij. Dat is gewoon heel erg leuk om te doen. Maar wat ik het meest leuke vind is dat je daar zulke enthousiaste mensen hebt, die zoveel willen leren maar die daar eigenlijk niets kunnen leren van anderen. In Amerika gunnen ze elkaar weinig op dat vlak. Er zijn maar heel weinig mensen in daar die elkaar willen helpen en ondersteunen.
Minke:
Op dit vlak bedoel je vooral?
Hennie:
Ja. Die jongens leren alles eigenlijk uit boeken en seminars. Dat is gewoon doodzonde. Daarmee leer je in mijn ogen eigenlijk niets. Toen ik het alleen deed heeft Jeff Meyer mij ook een keer uitgenodigd om op het Hits te praten. Dat is een hele grote conferentie met verschillende soorten sprekers waar zo’n beetje duizend a vijftienhonderd mensen op af komen. Ik ben daarvoor eerst naar New York geweest om een keer te kijken. Ik houd niet zo van dat hele massale.
Minke:
Het is heel groot.
Hennie:
Ja, en daar ben ik niet zo van. Op uitnodiging ben ik toen wel samen met Craig, die kameraad van mij daar, een keer komen kijken. Dat was zo mooi. Overdag gingen we daar die Hits bekijken, dat was tegen een uur of 16.00 klaar, daarna ging ik met hem mee om ergens in New York in een park te oefenen met een hond.
(Gelach)
Minke:
Geweldig!
Hennie:
En er waren een paar andere politiemensen die erbij waren komen staan, en die gingen ook eventjes trainen. Op een gegeven moment had zich een hele groep om ons heen verzameld om te kijken.
Patrick:
Gaaf hè.
Hennie:
Totdat het donker werd…
(Gelach)
Toen is iedereen naar huis gegaan. Dat is zo leuk daar, dat de mensen zo enthousiast zijn. Die willen zo graag die kennis vergaren.
Patrick:
Mooi is dat hè?
Hennie:
Ja. De reacties die je dan terugkrijg zijn ook heel leuk.
Minke:
Ja, de waardering.
Hennie:
Vroeger kon ik perfect Duits praten, en nu doe ik eigenlijk alles in het Engels. Als ik nu naar Duitsland ga moet ik er gewoon over nadenken wat ik zeg.
Minke:
Oh ja? Wat grappig.
Hennie:
Dat had ik nooit. Nu moet ik echt schakelen. Ik kreeg elke dag mailtjes van collega’s of het goed ging met de honden en of ik eventueel op afstand kon helpen. Dat vind ik super.
Patrick:
Ja, gaaf.
Hennie:
Zolang ik dat leuk blijf vinden blijf ik dat doen. En Rudi heeft dat hetzelfde. Het is best intensief, maar het is heel leuk om te doen.
Patrick:
Hoe werd het eigenlijk in Nederland ontvangen dat je dat deed? In het algemeen en in je werk en sportvereniging?
Hennie:
Ik heb vanaf het begin direct mijn chef en onze directie ingelicht. Die stonden er heel positief tegenover. Zij vonden het eigenlijk alleen maar leuk dat ik dat deed. Ik deed dat ook gewoon in mijn eigen tijd. Ik wilde niet hebben dat de politie daartussen kwam te staan. Dit is privé wat ik doe. Dat betekende ook dat het geen concurrentie vormde voor de baas. Ik heb daar geen problemen mee gehad omdat ik daar direct open en eerlijk in ben geweest.
Patrick:
En de mensen in je omgeving, zoals bijvoorbeeld in je hondenvereniging, hoe keken die er tegenaan dat je dit soort dingen deed?
Hennie:
Die vinden het leuk. Er gaan nu ook geregeld honden van onze club naar Amerika toe door de contacten die ik nu heb. Onder andere de jongen die voor de seminars daar de dingen voor mij regelt koopt op grote schaal honden van de club in en verkoopt ze aan de politieorganisaties daar. Ik heb er zelf ook al drie of vier honden naartoe gestuurd. Ik vind dat geweldig en voor de club is het ook leuk. Dat motiveert mensen ook om hun honden goed af te richten.
Minke:
Even terug naar Hits. Wat vond je daarvan?
Hennie:
Wat ik daarvan vond… Ik ben niet zo’n theoretisch mens. Daar houd ik niet zo van. Ik heb dat toen gedaan maar na die drie dagen heb ik hem ook gezegd dat het niets voor mij is en dat hij mij niet nogmaals daarvoor uit hoefde te nodigden.
Minke:
Nee hè. Maar is dat puur theorie? Zijn dat allemaal sprekers die alleen maar praten?
Hennie:
Ja, allerlei sprekers geven daar presentaties van een uur lang, vaak ondersteund met filmpjes of PowerPoints. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere de Teletac, basis dressuur, het aanleren van het terugroepen... Allemaal theorie. Alleen zag ik dat niet zitten. In 2016 heeft Jeff Meyer mij nog een keer gevraagd of ik dat zou willen. Toen bood Ruud aan om dat met zijn tweeën te doen zodat we elkaar ook wat af konden wisselen. Dat hebben we twee jaar gedaan, maar na twee jaar was ik het ook helemaal zat.
(Gelach)
Het is echt niets voor mij, en Ruud had hetzelfde. Twee jaar vonden we het leuk maar we gaan het nu niet meer doen. Ik vind er echt niets aan. De contacten daar vind ik echt heel leuk. Sommige mensen spreek ik nog geregeld. Justin bijvoorbeeld, dat is ook een Amerikaan. Zo zijn er wel meer mensen die ik daar heb leren kennen. Ik vind het hartstikke leuk om met hen te praten te discussiëren over bepaalde dingen, maar daar lesgeven in alleen maar theorie vind ik niets aan. Daar ben ik geen mens voor.
Minke:
Nee, jij bent meer iemand van het toepassen.
Hennie:
Ja, wat ik graag wil is het doen met mensen. Mensen helpen met honden werken. Ik vind het leuk om wat te laten zien met honden. Ik ben er ook geen voorstander van wat je in die Hits veel terugziet, mensen die zelf een hond meenemen en laten zien hoe goed ze zijn. Zo zit ik niet in elkaar.
Minke:
Ja, nee dat zien we overal wel.
Hennie:
Dat is wel een beetje Amerikaans.
Minke:
Ja, hè?
Hennie:
Ja, heel erg. Daar zie ik dingen waarvan ik denk, waarom doe je dat nou? Dat is hetzelfde als wanneer ik hier bijvoorbeeld een hond van een collega overneem die daar problemen mee heeft, en die hond het bij mij perfect doet. Hoe dacht je dat dat overkomt naar die collega toe?
Minke:
Ja, dat is niet fijn.
Hennie:
Nee, joh. Die voelt zich belabberd. Dat doe ik dus ook nooit. Ik zal nooit een hond van iemand overnemen. Ik zou zelf in het verleden ook niet gewild hebben dat iemand dat bij mij zou doen. Dan zou ik mij ook belabberd voelen. Maar in Amerika gebeurt dat wel heel veel. Op een manier van; “Ik laat je wel even zien hoe het moet”.
Minke: Ja, precies…
Hennie:
Daar kan ik niet tegen. Dat is niet zoals ik ben.
Minke:
Ja. Jammer genoeg moeten we een beetje afronden, maar ik ben wel benieuwd Hennie, want je zei nog vier maanden… Wat komt daarna?
Hennie:
Ik heb kleinkinderen waar ik heel erg gek op ben. Waar ik heel veel tijd in steek en ook in wil steken. Dat vind ik gewoon prachtig om te doen. Ik woon buitenaf op een boerderij, daar heb ik werk genoeg aan.
Minke:
(Lachend) Ja, dat zal.
Hennie:
Ik hoef me daar niet te vervelen. Ik ben nog een beetje aan het verbouwen maar dat is nu bijna klaar. In mijn vrije tijd sport ik heel graag. Dat doe ik nu ook driemaal in de week. Straks kan ik dat ook overdag doen, dan hoef ik dat niet meer speciaal ’s avonds te doen. Dat herken jij vast wel Patrick. Dat is nu lastig. Nu moet ik dat ‘s avonds doen en dat vind ik gewoon jammer. Dan ben ik eigenlijk liever bij mijn vrouw. Ondanks dat ik altijd veel gesport heb, heb ik wel een hartinfarct gehad. Desondanks weet ik hoe belangrijk sporten voor je is en dat je dat wel moet blijven doen. Een andere hobby is natuurlijk honden, dat ga ik niet opgeven. Daarvoor vind ik het veel te leuk voor. Ik vind het heel leuk om een weer een jonge pup te hebben en die af te richten. Niet alleen voor de KNPV alleen, dat blijf ik ook wel doen, maar ik vind het ook leuk om een hond een jaar, veertien maanden op te voeden, klaar te maken en dan te verkopen aan Amerika of de politie hier. Dat maakt me niet zoveel uit. Het is leuk om te zien wat er van zo’n hond komt nadat je hem afgeleverd hebt. Ik heb veel honden bij de KNPV afgeleverd en bij […] ook wel, en die zijn allemaal bij ons intern bij de politie gekomen. Het zijn allemaal collega’s die ermee gewerkt hebben. Het is erg leuk om te zien hoe goed dat gaat en hoeveel succes collega’s daarmee hebben, zeker als ze later bij je komen en vragen of je nog een hond voor hen hebt. Dat vind ik leuk.
Patrick:
Dan heb je eer van je werk.
Hennie:
Ja, dan heb je echt eer van je werk.
Minke:
En al jouw kennis en vaardigheden, al je skills en alles wat jij op de tafel hebt gebracht hier, waar blijft dat? Hoe wordt dat bestendigd?
Hennie:
Dat durf ik niet te zeggen. Dat blijft lastig. Er komt straks waarschijnlijk iemand anders in mijn plaats en die zal het misschien op een andere manier doen.
Minke:
Ongetwijfeld.
Hennie:
Daar is op zich niets mis mee hoor. Er zijn meerdere wegen naar Rome toe, maar ik hoop dat de collega’s die hier werken wat van mij op hebben kunnen steken wat ze mee kunnen nemen op straat. Dat is voor mij het allerbelangrijkste. En dat hoor ik ook wel van collega’s, dat zij heel veel dingen nog bij zich houden. Dat geloof ik echt.
Minke:
Dat denk ik ook wel. Ik ben hier nu een paar keer geweest en heb je een paar keer bezig gezien en ik ben ervan overtuigd dat er echt wel wat blijft hangen. Ik ben alleen altijd zo bang dat als mensen zoals als jij eruit gaan er zoveel kennis verloren gaat. Dat gaat mij aan het hart, ik weet niet waarom, dat is gewoon hoe het voor mij is.
Hennie:
Verloren gaan zal het nooit helemaal. Natuurlijk gaat het mij ook aan het hart. Je moet niet vergeten dat ik als ik er zo mee stop 45 jaar bij de politie gezeten heb, waarvan 36 jaar bij de honden.
Minke:
Ja, dat is veel.
Hennie:
Dat is een hele lange tijd. Ik heb acht/negen jaar op straat gewerkt en andere dingen gedaan maar de rest van de tijd heb ik bij de honden gezeten. Ik ben eerst hondengeleider geworden, toen parttime instructeur en daarna fulltime instructeur. Dat gaat je wel aan het hart. Het blijft een passie van mij en die passie probeer je door te geven aan jonge mensen. Ik heb momenteel in de groep heel veel jonge mensen en dat vind ik schitterend. Die geef ik ook opdrachten mee en dingen die ze thuis moeten doen. En natuurlijk wil ik de volgende keer dat ze terugkomen dan zien wat ze hebben gedaan. Dan zie ik ook dat ze heel veel gedaan hebben. Als je dat ziet dan weet je zeker dat ze dat ook mee zullen nemen in de toekomst. Dat vergeten ze echt niet meer. Daar geloof ik echt in en dat hoor ik van hen zelf ook. Mijn vader zei vroeger altijd blij te zijn met jonge mensen te werken. Ik merk dat ik dat zelf ook vind, je blijft veel gepassioneerder. Je verzandt op die manier niet in ouderdom.
Minke:
Nee, in de rol van docent of instructeur heb je dat al snel; dat je het aan jongere mensen moet overdragen. Ik heb jouw mensen ook meegemaakt en ik ben er wel van overtuigd dat daar echt wel wat blijft hangen.
Hennie:
Oh ja, dat weet ik zeker. Er zijn nu al enkele jonge collega’s bij die zo meteen ook de instructie in willen. Dat gaat wel goedkomen. Maar hoe het gaat, dat weet ik ook niet. En blijven er überhaupt honden bij de politie? Ik denk dat de zoekhonden wel blijven bestaan maar of de surveillance honden ook blijven bestaan binnen de politie…
Minke:
Ja, dat is een onderwerp wat we hier niet echt aangestipt hebben. Misschien is dat slim nu ook niet te doen.
Hennie:
Dat hoeft ook niet, daar hebben we toch geen grip op. We hebben daar geen zicht op dus dat is lastig, maar daar heb ik wel mijn vragen over. Daar ben ik wel heel eerlijk in.
Minke:
Ja, ik denk dat we alle drie op onze eigen manier daar wel een beetje zorgen over hebben. Laten we maar hopen op het beste daarin.
Hennie:
Dat hoop ik ook.
Minke:
Maar goed dat is inderdaad een onderwerp waar we nog heel lang over zouden kunnen uitweiden, over wat wel en niet goed zou zijn. Daar hebben we nu de tijd in ieder geval niet voor. Ik hoop wel dat we jou in de toekomst nog tegen gaan komen. Ik heb het vermoeden van wel maar je weet het nooit (lachend). Hennie, het was voor mij in ieder geval een eer om jou te mogen interviewen. Ik vond het heel erg gezellig. Wat vond jij Patrick?
Patrick:
Ik vind het met name heel inspirerend. Ik vind het ontzettend bewonderingswaardig dat je al 36 jaar dit werk met zoveel passie doet. Ik heb ook instructeurs meegemaakt die het na 15/20 jaar allemaal wel prima vonden en bleven hangen in hun eigen manier van doen. Wat ik mooi vind is dat jij ondanks jouw kennis kritisch blijft. Dat je kritisch blijft kijken naar andere mensen en daar nog steeds van blijft leren. Dat je ook kritisch blijft naar jezelf toe. Helaas kun je dat niet op de podcast zien maar wat ik mooi vind als ik jou zie is dat jouw ogen fonkelen.
Minke:
Ja!
Patrick:
Na 36 jaar werken fonkelen jouw ogen nog.
Hennie:
Dit is een passie. Dat zei ik eerder al, en het blijft een passie. Mensen vragen mij wel eens of ik als ik stop ook met de honden stop. Maar dat ik kan ik niet, dat is mijn hele leven. Zonder hond kan ik niet zijn. Mijn hele gezin bestond uit honden. Mijn kinderen kennen niet anders, mijn vrouw kent niet anders… Daar stop ik niet mee. Daar vind ik het veel te leuk voor. En ik blijf het ook leuk vinden om een beetje met mensen te praten die ook gek met honden zijn, of een passie hebben voor honden. Daar zou ik wel iets meer mee willen doen. Ik moet eerst maar eens kijken hoe het gaat.
Patrick:
Ik wil je in ieder geval vanaf deze plek hartstikke bedanken voor dit gesprek. Echt heel inspirerend. Je bent ook altijd heel inspirerend geweest voor mij. Dus dank daarvoor. En ik hoop je zeker in de toekomst ook tegen te blijven komen.
Hennie:
Dankjewel. Dat gaan we nog wel doen denk ik. Ik kom nog wel een keer weer.
Minke:
Dankjewel Hennie.
Hennie:
Graag gedaan.